In juni staan er verschillende zaken op het menu. En neem dat vooral letterlijk, want vanaf nu wordt de oogst van eigen geteelde groenten groot: nieuwe aardappelen, erwten, spinazie, sla, rabarber, asperges, artisjokken…

BLADGEWASSEN

  • Kropsla en andere slasoorten buiten ter plaatse zaaien.
  • Sla uitplanten. Diverse soorten. Bescherm de planten tegen slakken. Breng rond de planten eventueel een laag cacaodoppen aan. Hiermee beperk je de onkruidgroei en hou je slakken op afstand.
  • Andijvie uitplanten. Zorg voor voldoende vocht in de grond. Voor de herfstteelt kan je in volle grond aangepaste rassen uitzaaien.
  • Selder kan je begin juni nog buiten zaaien. De zaden hebben zo’n 18-20°C nodig om te kiemen.
  • Snijselder, groene selder zaaien in volle grond. Na opkomst de plantjes dunnen op 15cm. Snijselder is een smaakmaker in de keuken die regelmatig gebruikt wordt. Zorg dat je voldoende zaait, en zaai met tussenperiodes.
  • Witloof: kan je nog in het begin van de maand zaaien. Kies een aangepast ras. Zaai witloof in lijnen op 30cm uit elkaar en leg in de geulen een twintigtal zaden per meter. zaai op 1 tot 2 cm diepte. Als de eerste echte witloofblaadjes tevoorschijn komen moet men uitdunnen tot er ongeveer 8 plantjes per meter overblijven. De uitgedunde plantjes kunnen ook worden uitgeplant maar deze geven vertakte wortels
  • Pluk geregeld spinazie. Dit stimuleert de groei. Verwijder te grote en gele bladeren.

KOOLGEWASSEN

  • Gezaaide koolplanten uitplanten tot half juni. Plantgoed uitplanten. Om knolvoet te voorkomen kan je eventueel de koolplanten in grote potten plaatsen waaruit de bodem is gesneden.
  • Zomerbloemkool en broccoli zaaien onder koud glas. Na de ijsheiligen herfstbloemkool zaaien in volle grond
  • Savooi zaaien in volle grond.
  • Herfstrassen van boerenkool in het begin van juni in volle grond zaaien.
  • OPGELET: jonge koolplantjes beschermen tegen ondermeer duiven. Dit kan door een net te spannen over het plantmateriaal.

VRUCHTGEWASSEN

  • Pompoen planten. Opletten voor slakken. Pompoenen zijn zeer geschikt voor het begroeien van overblijvende plaatsen in de tuin of bijvoorbeeld een composthoop.
  • Courgettes zaaien in volle grond of plantgoed uitplanten. Courgettes en pompoenen nemen nogal wat plaats in zodat je minstens 1 m2 per plant voorziet.
  • (suiker)Maïs uitplanten. Wacht niet te lang en zaai op een zonnige plaats. Om omvallen te voorkomen zaai je best in een vierkant.
  • Tomaten in de serre planten, of buiten in beschermde omgeving. Voorzie bij het planten reeds steunmateriaal. Bij het watergeven zorgen dat het blad niet nat wordt. Dit om schimmelziektes te voorkomen. Vanaf 15 mei mogen de buitentomaten worden uitgeplant. Plant nooit tomaten vlak bij aardappelen om ziektes te voorkomen. Tomaten moeten regelmatig worden aangebonden en ook de okselscheuten moeten worden verwijderd. Als er zich drie bloemtrossen hebben gevormd moet de top worden uitgeknepen aan het tweede blad boven de laatste tros.
  • Aubergines in de serre planten of buiten in beschermde omgeving
  • Paprika’s in de serre planten of buiten in een beschermde omgeving. Paprika’s hebben behoefte aan een warme bodem. Niet overdrijven met water. Per plant hou je best 1 à 2 stengels over die je langs een touw kan leiden. Zijscheuten toppen na het tweede blad.
  • Komkommer en meloen in de serre of koude bak

WORTEL – KNOLGEWASSEN

  • Rode bieten buiten zaaien. Tot begin juli. Plantgoed uitplanten
  • Pastinaak zaaien tot half mei. Zaai in rijen op 30-40cm afstand. Uitdunnen op 20 cm. Je kan ook drie zaden bij elkaar in een putje leggen en bij opkomst de zwakste verwijderen.
  • Knolvenkel pas na 21 juni buiten zaaien.
  • Radijs zaaien. Ze houden van koel weer, zaai daarom zomerteelten in de schaduw. Hou het gewas goed vochtig en onkruidvrij. Zaai regelmatig kleine hoeveelheden. Eventueel als tussenteelt van erwten, sla.
  • Schorseneer: koop vers zaad want schorseneerzaad is slechts één jaar houdbaar en zaai op een zonnige plek in lichte grond. Zaai op rijen met een afstand van 25cm, 2 à 3 cm diep. Na opkomst uitdunnen op 8 à 10cm
  • Wortelen: gezaaide zomerwortelen en winterwortelen uitdunnen.
  • Knolselder. juni is de laatste kans om knolselder te planten. Niet te diep planten. Zorg dat het hart boven de grond blijft.

UIENFAMILIE

Zomerprei. Planten die ongeveer een potlood dik zijn worden in rijen uitgeplant met een tussenafstand van ongeveer 40cm. In die rijen komen de planten op ca 20cm tussenafstand. Je kan diepe putjes maken met een pootstok waarin de preiplanten worden gezet. De putjes vullen zich vanzelf op door begieten. Je kan ook geulen maken met een hak en de preiplanten in ondiepe gaten plaatsen en de planten daarna aangieten. Beetje bij beetje worden de planten aangeaard met een hak.  Opletten voor preimot: de rups van deze vijand leeft in de bladeren van de prei en valt dan de wortel aan. Ook opletten voor preiroest: op de buitenste bladeren ontstaan sporenhoopjes die bij het openbarsten felgekleurde sporen produceren.

STENGELGEWASSEN

  • Artisjokplanten uitplanten
  • Aardpeer uitplanten
  • Het is nu nog volop oogsttijd voor asperges. Controleer tweemaal per dag uw aspergebedjes op nieuwe scheuten die hun kopje bovensteken. Na het feest van Sint Jan op 24 juni mag je geen asperges meer steken op gevaar de plant uit te putten. Laat ze schieten zodat ze blad kunnen vormen en de wortels voeden, wat een garantie is voor een goede oogst volgend jaar. Mest de aspergebedjes met goede compost of een samengestelde meststof. Houd het aspergebed ook onkruidvrij.
  • Bij rabarber oogst je regelmatig de dikste bladstelen. Laat steeds een paar stengels staan.

BESSEN & FRUIT

  • Hangen de rode bessen verscholen aan de struiken, snoei dan enkele overtollige scheuten weg.
  • Aardbeien moeten nu een grondbedekking krijgen van stro zodat de vruchten niet op de vochtige bodem hangen en beginnen rotten. Verwijder ook geregeld de scheuten, tenzij je ze nodig hebt om nieuwe planten te kweken. Aardbeiplanten worden best om de drie jaar vernieuwd. Bescherm de vruchten met een net tegen vogelvraat.
  • Kasdruiven krenten
  • Leifruit aanbinden.
  • Bessenstruiken moet je tijdig afdekken met netten als je geen gebruik maakt van een netkooi. Dit vooral om vogelschade te voorkomen. Controleer de struiken ook regelmatig op aantastingen. Allerlei insecten en schimmelziektes liggen op de loer.

KRUIDEN

Alle kruidenplantjes kunnen in volle grond of in potten/bakken uitgeplant worden. Wil je zelf nog zaaien? Dat kan in volle grond wat betreft basilicum, komkommerkruid, kervel, bieslook, koriander, dille, peterselie

Juni staat vooral in het teken van verzorgen en onderhouden:

  • blijf onkruid wieden en schoffelen.
  • Bij droogte niet vergeten water te geven en hou de bodem op de percelen onkruidvrij.
  • Zaailingen van mei moeten nu uitgedund worden en eventueel verplant worden. (Witloof, rode biet…)
  • Bescherm de planten in de serre tegen te grote warmte. Gebruik schaduwdoek of gebruik een schermmiddel zoals temperzon (Hermadix).
  • Tomaten buiten en in de serre regelmatig dieven en aanbinden. Controleer regelmatig op aantastingen. Spuit eventueel preventief met een koperhoudende oplossing. Bij droog weer geregeld water geven. Een mulchlaag van bijvoorbeeld grasmaaisel rond de tomatenplanten is een goede manier om uitdrogen te voorkomen. Dit kan ook bij andere dorstige planten zoals courgettes, pompoenen en komkommers.
  • Op lege bedden kan je groenbemester zaaien.
  • Hou de druivelaar in het oog. Bij serredruiven en buitendruiven kan u trosdunning of krenten toepassen om grotere druiven te bekomen.
  • Vroege aardappelen oogst je best slechts naarmate je ze nodig hebt, zodat ze niet liggen uit te drogen. Late aardappelen aanaarden.
  • Labbonen zijn nogal gevoelig voor aantasting door zwarte vliegen. Die hebben het vooral gemunt op de jonge scheutjes. Je kan de aantasting in toom houden door de jonge scheutjes af te knijpen boven de derde groep bonen.
  • Zorg dat de composthoop regelmatig vochtig wordt gehouden bij droogte.
  • Start met het opzetten van een composthoop als je er nog geen hebt.
  • Verse kruiden oogsten.

Zaaien


  • Pompoenen en courgettes in het begin van juni nog zaaien.
  • Ook bonen kunnen nog in het begin worden gezaaid. Snijbonen en sperziebonen houden van warmte.
  • Sla (kropsla, ijsbergsla) en radijsjes.
  • Rode biet zaaien en/of jonge plantjes uitdunnen.
  • Midden juni kunnen nog een aantal late groenten gezaaid worden zoals herfstbroccoli, kervel, koolrabi, witloof, tuinmelde (gebruiken als spinazie), winterwortel, andijvie, groenlof, ijsbergsla, winterbloemkool, rode biet, knolvenkel. Andijvie heeft behoefte aan warmte om doorschieten te voorkomen. Voor erwten wordt het laat maar je kan een late snelgroeiende soort nemen.

Planten


  • Plant liefst tegen het vallen van de avond en zo mogelijk bij betrokken en vochtig weer.
  • Wintergroenten zoals spruitjes, rode kool, selder, knolselder, prei, savooi… moeten nu uitgeplant worden. Vergeet de koolkragen niet bij koolsoorten of maak gebruik van vliesdoek om het perceel te beschermen tegen de koolvlieg. Als de eerste bloemkoolhoofdjes verschijnen moeten deze worden afgedekt. Dit is nodig om de mooie witte kleur te behouden. Je kan dit doen door de bladeren van de kolen samen te binden, of door onderaan een groot blad af te knakken.
  • Selder, prei en kolen kunnen geplant worden op de plaats waar de vroege aardappelen hebben gestaan. Een licht aanvullende bemesting met bijvoorbeeld compost is wel aangewezen.
  • Knolselder kan op het bedje waar de vroege erwten stonden.
  • Pompoenen en courgettes in het begin van de maand nog uitplanten.
  • Sla planten . Neem de juiste soorten (zomerrassen) om doorschieten te voorkomen.
  • Alle delen van Oostindische kers zijn eetbaar maar het zijn vooral de bloemen die worden gebruikt om salades op te fleuren

Extra

In de moestuin is een goede hygiëne van het grootste belang. Houd de moestuin schoon. In moestuinen waar naast groente ook veel onkruid groeit is de kans groot op de aantasting van de gewassen door aardrupsen, emelten, ritnaalden en ander klein gespuis. Al deze plagen zijn insectenlarven. De larven leven in de grond en eten niet alleen wortels van onkruid, maar vooral ook die van pas uitgeplante groenteplantjes. Vooral sla, andijvie en ander bladgewassen vallen in de smaak. De beste remedie is goed opletten na het uitplanten. Gaan er plantjes slap hangen, graaf die dan op en vang de larven. Voer ze aan de kippen – die zijn er dol op. In moestuinen die regelmatig worden schoongehouden, zullen de insectenlarven geen probleem zijn. Maar daar kunnen woelmuizen een ravage aanrichten.

Veel tekst maar juni is dan ook een drukke maand,

Veel tuinplezier, Henk

 

Bron: www.mijntuin.org